Oud-bestuurder aansprakelijk jegens de vennootschap voor een kartelboete

De Europese Commissie heeft in 2013 aan enkele vennootschappen van het Heiploegconcern (handelaar in Noordzeegarnalen en andere zeevruchtproducten) die overeenkomsten hadden gesloten met andere ondernemingen en onderling feitelijk gedragingen hadden afgestemd, die zouden hebben geresulteerd in een beperking van de mededinging, een boete opgelegd van ruim € 27 miljoen (ontoelaatbare prijsafspraken/kartelafspraken). Mede naar aanleiding van deze boete komt het Heiploegconcern financieel in zwaar weer te verkeren en in 2014 volgt een faillissement.

De curatoren van de failliete vennootschappen hebben vervolgens met een aantal bestuurders een schikking bereikt, maar met de thans aangesproken bestuurder kon geen overeenstemming worden bereikt. Ter uitvoering van de schikking is afgesproken dat de functionarissen gezamenlijk een bedrag van € 3 miljoen aan de boedel betalen. Vervolgens zijn de curatoren een procedure begonnen tegen de bestuurder met wie geen schikking is bereikt.

Hof: Het hof oordeelt dat de bestuurder persoonlijk aansprakelijk is op grond van artikel 2:9 BW, aangezien hem een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt van de verboden kartelafspraken. Voorts oordeelt het hof dat een regresvordering van de vennootschap op haar bestuurder in dit geval niet afdoet aan het doel en nuttig effect van artikel 101 VWEU, omdat uitsluitend de schuldeisers van de vennootschap, en niet de vennootschap zelf, belang hebben bij de regresvordering. Het hof handhaaft het oordeel van de rechtbank dat in dit geval het uitgangspunt voor de berekening van de schade niet is dat alle betrokkenen voor gelijke delen moeten bijdragen aan de schade. Het hof bekrachtigt het oordeel van de rechtbank dat bij de berekening van de schade de mate van betrokkenheid in acht moet worden genomen. Het hof oordeelt echter over de toerekening van de schade dat de curatoren onvoldoende feiten en omstandigheden hebben gesteld om een toerekening van 76% te rechtvaardigen. Het hof handhaaft derhalve het oordeel van de rechtbank dat slechts het gedeelte van de schade van de periode dat hij bestuurder was aan de bestuurder wordt toegerekend. Aangezien de bestuurder voor iets minder dan de helft van de kartelperiode als bestuurder betrokken was bij Heiploegconcern, wordt 48,05% van de schade toegerekend aan de bestuurder. Het hof veroordeelt de bestuurder om aan de curatoren € 13.012.901 te betalen. Voorts veroordeelt het hof de bestuurder tot betaling van de overige geleden schade, nader op te maken bij staat.

Voor vragen: Gijs van Poppel

Top