Overtreding van een beding blijft zonder sanctie wegens nietig boetebeding

Boetebeding Recentelijk heeft een kantonrechter (te Eindhoven) opnieuw geoordeeld dat een boete op het overtreden van een relatiebeding in een arbeidsovereenkomst(1) niet kan worden geheven, omdat het toepasselijke boetebeding in strijd is met art. 7:651 lid 2 BW en derhalve nietig is.(2)

Het boetebeding was namelijk zo geformuleerd dat het de mogelijkheid liet bestaan om naast een boete ook volledige schadevergoeding te vorderen, hetgeen in dit geval strijdig is met de wet. De rechter achtte het wel aannemelijk dat de werknemer heeft gehandeld in strijd met het relatiebeding door een werkbezoek af te leggen aan een relatie van ex-werkgever, maar nu het boetebeding buiten toepassing werd gelaten bleef de overtreding zonder sanctie.

De nietige boetebepaling maakte het beding (gelukkig voor de werkgever) niet nietig, zodat de aanspraak op schadevergoeding (ex art. 6:74 Burgerlijk Wetboek) in beginsel in stand is gebleven. Echter, er dient dan wel een procedure gevoerd te worden waarin de werkgever de concreet geleden schade door de overtreding moet aantonen. Een goede redactie van het boetebeding had dit kunnen voorkomen.

Veelgemaakte vergissing
Een boetebeding waarbij de boete naast schadevergoeding op grond van de wet kan worden gevorderd is niet altijd nietig. Van nietigheid is uitsluitend sprake indien artikel 7:651 BW op de overeenkomst van toepassing is. Het gaat dan in nagenoeg alle gevallen om een arbeidsovereenkomst. Ingevolge artikel 7:651 BW is een beding waarbij een werkgever boete kan heffen én voor hetzelfde feit tevens schade kan vorderen nietig. Voor andere overeenkomsten geldt artikel 6:92 BW.(3)

Anders dan artikel 7:651 BW, is artikel 6:92 BW van regelend recht, zodat afwijking door partijen in een overeenkomst mogelijk is. Partijen kunnen dus andersluidende afspraken maken, bijvoorbeeld door af te spreken dat de boete naast schadevergoeding op grond van de wet kan worden gevorderd of dat de boete alleen in de plaats van vertragingsschade treedt, maar dat wel tegelijk boete en vervangende schadevergoeding kunnen worden gevorderd.

Conclusie
De wet kent een aantal bepalingen voor contractuele boetes. Menigeen denkt dat al die wettelijke bepalingen van regelend recht zijn, dus als partijen de wettelijke bepalingen niet tussen hen willen laten gelden, in het contract van de wet kan worden afgeweken. Dit geldt echter niet voor (arbeids)overeenkomsten waarop artikel 7:651 BW van toepassing is.

 

1). Denk overigens ook eens aan een beding dat na afloop van de arbeidsovereenkomst de relaties door de werknemer niet worden geïnformeerd over diens vertrek of een beding waarbij de werknemer alle zakelijke relaties voor zijn vertrek verwijderd heeft.
2). Art. 7:651 BW luidt: “1. De mogelijkheid een boete op te leggen laat het recht op schadevergoeding op grond van de wet onverlet. Echter mag de werkgever ter zake van een zelfde feit niet boete heffen en tevens schadevergoeding vorderen. 2. Elk beding in strijd met de tweede zin van lid 1 is nietig.”.
3). Art. 6:92 BW luidt: “1. De schuldeiser kan geen nakoming vorderen zowel van het boetebeding als van de verbintenis waaraan het boetebeding verbonden is. 2. Hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is treedt in de plaats van de schadevergoeding op grond van de wet. 3. De schuldeiser kan geen nakoming vorderen van het boetebeding, indien de tekortkoming niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend.”.

Top