De proeftijd: hoe zit het ook alweer?

Regelmatig komt het voor dat er een proeftijd wordt opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor ten hoogste zes maanden, een proeftijd langer dan één maand in een situatie waarin dat niet is toegestaan of een proeftijd die niet voor beide partijen gelijk is. Het gevolg hiervan is dat het proeftijdbeding nietig is en hierop geen beroep meer kan worden gedaan. Wat is wel mogelijk en waar moet een geldig proeftijdbeding aan voldoen?

Schriftelijkheidseis
Allereerst moet het proeftijdbeding schriftelijk worden overeengekomen (artikel 7:652 lid 2 BW). Dat kan in de arbeidsovereenkomst zelf, maar bijvoorbeeld ook in de geldende cao. Wanneer een proeftijd niet schriftelijk overeen is gekomen, is het beding nietig. Dat geldt ook wanneer mondeling wel een proeftijd is afgesproken, maar dit niet schriftelijk is vastgelegd.

Duur proeftijd
De duur van de proeftijd moet voor beide partijen gelijk zijn (artikel 7:652 lid 1 BW) en kan alleen worden overeengekomen indien het gaat om een arbeidsovereenkomst voor een duur van meer dan zes maanden. Welke proeftijd maximaal kan worden overeengekomen, hangt af van de duur van de arbeidsovereenkomst:

  • bepaalde tijd voor meer dan zes maanden en minder dan twee jaar: maximaal één maand;
  • bepaalde tijd voor twee jaar of langer: maximaal twee maanden; en
  • onbepaalde tijd: maximaal twee maanden.

Een uitzondering is wanneer het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet op een kalenderdatum is gesteld. Bijvoorbeeld ingeval van een bepaald project of voor de duur van de ziekte van een andere werknemer. In dat geval kan een proeftijd van maximaal één maand worden overeengekomen (artikel 7:652 lid 5 BW).

Wanneer is er geen proeftijd mogelijk?
Zoals gezegd is er geen proeftijd mogelijk bij een arbeidsovereenkomst voor een duur van maximaal zes maanden. Daarnaast is het niet mogelijk een proeftijd overeen te komen indien het gaat om een nieuwe (opvolgende) arbeidsovereenkomst tussen dezelfde werknemer en werkgever. Bijvoorbeeld wanneer iemand een tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd krijgt. Gaat het bij de nieuwe arbeidsovereenkomst ook over duidelijk andere werkzaamheden (duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden) dan kan dit weer wel (artikel 7:652 lid 6 sub b BW).

Tot slot is het niet mogelijk een proeftijd overeen te komen indien het gaat om een opvolgende arbeidsovereenkomst tussen een werknemer en een andere werkgever die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze moet worden geacht de opvolger van de vorige werkgever te zijn. Dit zal in de regel het geval zijn wanneer de nieuwe arbeidsovereenkomst (i) wezenlijk dezelfde vaardigheden en verantwoordelijkheden eist als de vorige arbeidsovereenkomst, (ii) tussen de  nieuwe werkgever en de vorige werkgever zodanige banden bestaan dat het door de laatste op grond van zijn ervaringen met de werkgever verkregen inzicht in diens hoedanigheden en geschiktheid in redelijkheid ook moet worden toegerekend aan de nieuwe werkgever (HR 24 oktober 1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC9537 (Slijkoord/Hekkema)).

Nietig
Een afspraak in strijd met de wettelijke regels over proeftijd is nietig (artikel 7:652 lid 8 BW). Er kan dan geen (rechtsgeldig) beroep meer worden gedaan op de proeftijd of op een proeftijdontslag. Het is dan ook van belang om goed stil te staan bij de duur van de overeen te komen proeftijd.

Vragen?
Heeft u naar aanleiding van deze Legal Update vragen met betrekking tot het arbeidsrecht? Neem dan gerust contact op met Frank Stout.

Top