Einde verplichtstelling StiPP voor payrollwerknemers

Payrollwerkgevers opgelet: Vanaf 1 januari 2021 verdwijnt de verplichtstelling StiPP (Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten) en moet het payrollbedrijf actie ondernemen om een adequaat werknemerspensioen te regelen. In deze Legal Update bespreekt juridisch medewerker Tess Meerding wat er precies verandert.

Wet arbeidsmarkt in balans

Alweer een jaar geleden is de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) in werking getreden. De WAB heeft als doel om de arbeidsvoorwaarden van payrollwerknemers gelijk te stellen aan die van werknemers met gelijke of gelijkwaardige functies die officieel in dienst zijn van de inlener. Een belangrijk onderdeel van die gelijke arbeidsvoorwaarden is dat er sprake moet zijn van een adequaat pensioen.[1] Dit onderdeel treedt in werking op 1 januari 2021, er moet vanaf het nieuwe jaar dus een adequaat pensioen geregeld zijn.

StiPP-regeling

De StiPP-regeling die tot op heden voor veel payrollmedewerkers gold, voldoet niet aan de voorwaarden van een adequaat pensioen. Dit komt onder meer doordat de werknemer in de StiPP-regeling de eerste 26 gewerkte weken geen pensioen opbouwt terwijl dit bij andere pensioenregelingen doorgaans wel het geval is. Verder bestaat er veelal een significant verschil in de hoogte van de pensioenopbouw tussen de basisregeling van StiPP en de pensioenregeling van de opdrachtgever.  Daarom vallen payrollwerknemers vanaf 1 januari 2021 niet meer onder de verplichtstelling van StiPP. Voor uitzendkrachten blijft de verplichtstelling van StiPP wel gelden.[2]

Als gevolg hiervan kan het zijn dat de payrolllwerkgever helemaal niet meer onder de verplichtstelling valt, omdat er voor minder dan 50% van het premieplichtig loon werknemers ter beschikking worden gesteld. Als payrollwerknemers maar een klein gedeelte van het totale werknemersbestand zijn, dan blijft de verplichte aansluiting bestaan, maar wordt de payrollwerknemer niet meer aangemeld bij StiPP.[3]

Actie werkgever

Deze wijziging brengt een verantwoordelijkheid voor de payrollwerkgever met zich mee. De payrollwerkgever moet er namelijk zorg voor dragen dat er per 1 januari 2021 een andere adequate pensioenregeling is getroffen voor zijn payrollwerknemers. De payrollwerkgever heeft twee mogelijkheden om te voldoen aan de eis om een adequate pensioenregeling te regelen. De eerste is om de payrollwerknemer te laten deelnemen aan de pensioenregeling van de inlener. Dit kan alleen als de inlener is aangesloten bij een pensioenfonds. Voor het payrollbedrijf kan dit echter forse administratieve lasten met zich meebrengen omdat het per inlener om een andere pensioenuitvoerder kan gaan. De tweede mogelijkheid is dat de payrollwerknemer gaat deelnemen aan een pensioenregeling bij een andere pensioenuitvoerder die voldoet aan de wettelijke eisen van een adequaat pensioen. [4]

Sociale organisaties denken nog na over een aparte pensioenvoorziening voor payrollwerknemers.  Dit onderwerp krijgt dus ongetwijfeld nog een vervolg.

 

[1] Artikel 8a lid 4 sub a WAB

[2] Kamerstukken II 2018/19, 35 07, nr. 3, p. 37 (MvT)

[3] StiPP, Wat zijn de gevolgen van de Wet arbeidsmarkt in balans?

[4] Kamerstukken II 2018/19, 35 07, nr. 3, p. 47 (MvT)

Top