Legal Update: de WIA- uitkering

Dat het UWV kampt met een groot tekort aan verzekeringsartsen is niets nieuws. Hierdoor kan het voorkomen dat aanvragers van een beslissing van het UWV maandenlang op een beslissing, al dan niet op bezwaar, van het UWV over een WIA-uitkering moeten wachten. Dit is natuurlijk buitengewoon vervelend voor de aanvragers in kwestie en roept de vraag op of en op welke wijze een aanvrager het UWV hierop kan aanspreken. De mogelijkheden hiertoe worden hieronder uitgewerkt.

Dwangsommen

Nadat een verzekerde een WIA-aanvraag heeft gedaan, moet het UWV binnen acht weken een beslissing op deze aanvraag nemen (art. 102 lid 3 wet WIA). Het UWV kan deze termijn eenmalig verlengen (art. 102 lid 5 Wet WIA). De beslistermijn bij een beslissing op bezwaar tegen een WIA-beschikking bedraagt in beginsel dertien weken (art. 111 Wet WIA) en indien een verzekeringsgeneeskundige of arbeidsdeskundige beoordeling aan de beschikking ten grondslag ligt zeventien weken (art. 112 Wet WIA). Indien het UWV niet binnen deze termijn beslist, kan de verzekerde het UWV, als zijnde bestuursorgaan, in gebreke stellen en vragen om alsnog binnen twee weken een beslissing te nemen. Dit kan de verzekerde (bijvoorbeeld) doen door het invullen en verzenden van een formulier via de website van het UWV.

Als het UWV na het verstrijken van de termijn van twee weken nog geen beslissing heeft genomen, is zij voor ten hoogste 42 dagen een dwangsom verschuldigd voor elke dag dat zij te laat een beslissing neemt. De dwangsom bedraagt maximaal € 1.442,– en is als volgt opgebouwd:

  • de eerste veertien dagen: € 23,– per dag;
  • de volgende veertien dagen: € 35,– per dag, en
  • de overige dagen: € 45,– per dag.

Naast de ingebrekestelling van het UWV kan een verzekerde zich ook tot de rechter wenden als het UWV niet tijdig een beslissing neemt. Dit is bijvoorbeeld het geval als het UWV niet binnen twee weken na de ingebrekestelling een beslissing neemt (art. 6:12 AWB). De aanvrager kan in dit geval het verzoek doen aan de bestuursrechter om – bij een gegrond beroep – te bepalen dat het UWV alsnog een beslissing neemt binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden (art. 8:55d lid 1 AWB). De bestuursrechter kan in bijzondere gevallen een andere termijn of een andere voorziening treffen (art. 8:55d lid 3 AWB). Daarbij verbindt de bestuursrechter aan zijn uitspraak een nadere dwangsom voor iedere dag dat he bestuursorgaan in gebreke blijft de uitspraak na te leven (art. 8:55d lid 2 AWB). In de regel wordt dwangsom bepaald op € 100,– per dag met een maximum van € 15.000,–.

Uitspraak bestuursrechter

In de praktijk zien we dat gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om beroep aan te tekenen tegen een te late beslissing van het UWV. Op 17 november 2022 oordeelde de bestuursrechter bijvoorbeeld dat het UWV een (extra) dwangsom moest betalen aan de aanvrager van € 100,– per dag met een maximum van € 15.000,–. De bestuursrechter oordeelde echter ook dat het UWV een nadere termijn kreeg van vier maanden om een beslissing te nemen. Het tekort aan verzekeringsartsen in combinatie met de noodzaak van een zorgvuldige heroverweging bij de behandeling van het bezwaar kwalificeert volgens de bestuursrechter kennelijk als ‘bijzonder geval’ als bedoeld in art. 8:55d AWB (Rb. Zeeland-West-Brabant 17 november 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:6824).

Conclusie

Kort en goed heeft de aanvrager van een WIA-uitkering dus mogelijkheden om op te komen tegen het UWV op het moment dat het UWV niet tijdig (op bezwaar) beslist. Wilt u hier meer over weten? Neem dan vooral contact met ons op.

 

Top