Loon stopzetten of opschorten?
Tijdens ziekte heeft een werknemer in beginsel recht op (in omvang beperkte) loondoorbetaling gedurende 104 weken ziekte. De werknemer dient gedurende deze periode mee te werken aan zijn re-integratie. Doet hij dit niet of onvoldoende, dan kan de werkgever een loonsanctie opleggen; loonopschorting of een loonstop. Beide sancties hebben als doel om de werknemer aan te sporen alsnog aan zijn re-integratieverplichtingen te voldoen, maar hebben een ander gevolg. Voor werkgevers is het daarom van belang zorgvuldig te zijn met het kiezen van de soort sanctie.
Loonopschorting
Wanneer een werknemer zich niet houdt aan de door de werkgever gestelde (redelijke) controlevoorschriften, waardoor het voor de werkgever onmogelijk wordt gemaakt om na te gaan of de werknemer daadwerkelijk ziek is, kan de werkgever het loon opschorten (artikel 7:629 lid 6 BW). Bijvoorbeeld wanneer de werknemer niet komt opdagen bij een bezoek aan de bedrijfsarts waardoor niet kan worden vastgesteld of de werknemer ziek is. Loon opschorten houdt in dat het loon niet meer wordt uitbetaald. Indien de werknemer bij een latere afspraak met de bedrijfsarts alsnog komt opdagen en dan blijkt dat de werknemer daadwerkelijk ziek was vanaf het moment van de ziekmelding, dan dient het opgeschorte loon met terugwerkende kracht te worden uitbetaald.
Loonstop
Er zijn enkele uitzonderingen op het loondoorbetalingsrecht van de werknemer (artikel 7:629 lid 3 BW). Bijvoorbeeld wanneer een werknemer zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het verrichten van passende arbeid (artikel 7:660a BW) of wanneer hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen van het plan van aanpak. Wanneer sprake is van een van deze uitzonderingen, hoeft de werkgever geen loon te betalen en kan hij het loon stopzetten. De werknemer verliest dan zijn aanspraak op dat loon. Zodra de werknemer zich weer aan zijn verplichtingen houdt, dient de werkgever vanaf dat moment weer loon uit te betalen. Het loon over de tussenliggende periode hoeft niet met terugwerkende kracht te worden betaald.
Waarschuwingsplicht
Let op: de werkgever mag de loonbetaling alleen opschorten of stopzetten als hij de werknemer daarvan meteen kennis heeft gegeven nadat bij hem het vermoeden is gerezen (of redelijkerwijze had moeten rijzen) dat er een grond voor een loonsanctie is ontstaan (artikel 7:629 lid 7 BW). Gebeurt dit niet of te laat, dan kan de werkgever de loonsanctie niet meer rechtsgeldig opleggen. Deze ‘waarschuwingsplicht’ is er zodat de werknemer direct van de loonsanctie afweet en tijdig maatregelen kan treffen. Strikt genomen hoeft de werkgever de werknemer overigens niet eerst te waarschuwen; hij kan meteen overgaan tot het opleggen van een loonsanctie.
Nauwkeurigheid geboden
Het is van belang dat de werkgever de juiste loonsanctie kiest en de werknemer hierover goed informeert. Een onzorgvuldige woordkeuze komt voor rekening van de werkgever. Bijvoorbeeld wanneer de werkgever per ongeluk de term ‘loonopschorting’ gebruikt terwijl ‘loonstopzetting’ was bedoeld. De werkgever kan dan niet alsnog het loon stopzetten. Voldoet de werknemer op enig moment weer aan zijn verplichtingen, dan dient de werkgever het loon met terugwerkende kracht uit te betalen. En dus niet vanaf het moment dat de werknemer weer aan zijn verplichtingen voldoet. Kortom, nauwkeurigheid is geboden, anders komt dit de werkgever duur te staan.
Vragen?
Heeft u naar aanleiding van deze Legal Update vragen met betrekking tot het arbeidsrecht? Neem dan gerust contact op met Frank Stout.